Een motorrijder die met maar liefst 131 kilometer per uur door de bebouwde kom scheurde en daarbij vol op een motorscooter botste, vindt dat zijn slachtoffer hem voorrang had moeten verlenen. Hij eiste daarom een schadevergoeding, maar daar ging de rechtbank niet in mee.
Het ongeval gebeurde op 11 oktober 2020 in Eindhoven. Onderzoek heeft uitgewezen dat de motorrijder met 131 kilometer per uur (81 kilometer te hard) op een voorrangskruising af reed.
Veertig meter voor dat kruispunt remde de motorrijder pas af. Vanaf rechts naderde een motorscooter, die hem eigenlijk voor had moeten laten gaan. Dat gebeurde niet, waarna een botsing volgde. Die was zo hard dat beide bestuurders ernstig gewond raakten.
Twee jaar na dato heeft de motorrijder er nog zoveel last van, dat hij de bestuurder van de motorscooter voor de rechtbank sleepte. Hij vindt dat de man ‘beter had moeten uitkijken’ en eiste daarom dat zijn verzekeraar de helft van de schade moet vergoeden.
Rechter wijst claim af
In de regel weegt een voorrangsfout zwaarder dan een overschrijding van de maximumsnelheid. Maar de rechter meent dat de motorrijder buitenproportioneel hard reed, wat in ‘zeer hoge mate’ heeft bijgedragen aan het ongeval. Bovendien naderde de motorscooter het kruispunt voorzichtig.
Onderzoek heeft uitgewezen dat wanneer de motorrijder zich aan de snelheid had gehouden, de botsing niet plaatsgevonden zou hebben. De claim is dus afgewezen.
